Met welke idee ging je aan de slag?
Ik twijfelde aanvankelijk of ik nog een boek moest schrijven. Van het vorige boek (HR met ballen, red.) heb ik best veel stress gehad. Niet van het schrijven, daar beleef ik veel plezier aan, maar van het productieproces. Toch bleef ik allerlei artikelen en andere dingen die ik tegenkwam verzamelen. Dat doe ik met wat ik mijn tweede hersenen noem, een concept dat ook aan de orde komt in het boek. Toen ik met mijn vrouw een maand op Mallorca zat, ben ik al die notities toch eens gaan doornemen. Ik stond elke dag om zes uur op en na een kop koffie zette ik mijn laptop aan. En voor ik het wist, had ik een rode draad te pakken en had ik een structuur bedacht. Geen doorsnee managementboek overigens, met een theorie en een stappenplan. Ik lees veel managementboeken en daar ben ik een beetje klaar mee. Ik wilde iets persoonlijkers maken, over de dingen die ik in het dagelijks leven meemaak en die toepasbaar zijn op de praktijk.
Het eerste hoofdstuk gaat over het overlijden van je hond Sam. Waarom?
Een paar maanden voordat ik aan het boek begon las ik de nieuwsbrief van een van mijn favoriete marketeers, Ben Settle. Normaal gesproken is hij nogal chagrijnig, maar zijn hond was overleden en wat hij daarover schreef, was heel schrijnend. Dat zou bij ons nog een hele tijd duren, dacht ik, maar na een paar maanden waren ook wij aan de beurt. De dingen die wij in de laatste fase van Sams leven hebben meegemaakt, zijn één-op-één te vertalen naar ons eigen leven. Het gaat over een hond, maar die lessen zijn heel waardevol voor mensen. Het heeft niets met een managementboek te maken, maar tegelijk ook alles.
Het boek barst van de verhalen over de popcultuur, de literatuur en andere dingen waar je van houdt. De titel, Dit is géén HR, is een verwijzing naar This is not a love song van Johnny Rotten aka Lydon. Ben je nooit bang geweest dat je er te veel van jezelf inlegde voor een managementboek?
Nee, dit is wie ik ben. Mensen die mij goed kennen, zeggen dat het 100% Bob is. Als je mij leuk vindt, vind je dit ook een leuk boek, en anders niet.
Bij die persoonlijke invalshoek hoort ook dat je je kwetsbaar opstelt, zoals wanneer je de gevolgen van pesten – een belangrijk onderwerp in HR – bespreekt. Dat is jouzelf ook overkomen.
Ja, de passage over mijn schoolmeester, meneer Biesheuvel. Pesten is gewoon een gigantisch probleem. Als je naar de cijfers kijkt, zie je dat er veel mensen op wat voor manier dan ook gepest worden. Het zijn er in Nederland alleen al honderdduizenden. Wij doen alsof het niet bestaat, maar deze mensen hebben er dagelijks last van. Natuurlijk moet een lolletje kunnen, maar er is wel een grens. En die is voor iedereen anders. Dat maakt het tot een complex probleem. Het raakt aan de veiligheid op de werkvloer. Nu ik er bij nadenk, is dit hoofdstuk misschien wel net als dat over mijn hond een vorm van rouwverwerking. Mensen die mij kennen, weten wat ik heb meegemaakt, maar het is spannend om het op te schrijven en dus aan vreemde mensen te vertellen. Ik heb er wel iets aparts van gemaakt, veertien manieren om met pesters om te gaan, totaal over the top. Dat was heerlijk om te schrijven. Het is mijn manier om al die mensen die gepest worden, een hart onder de riem te steken.
Net als de passages over verzuim past dit stuk naadloos in het boek: een serieus onderwerp, op een hele eigenzinnige manier behandeld.
Als je het hebt over manieren waarop een bedrijf verlies kan leiden en waarmee je kunt sturen, dan is dit één van de onderwerpen die je moet benoemen en nooit mag tolereren. Ik bepleit echt zero tolerance voor pesten. Mensen moeten 100% zichzelf kunnen zijn. Je mag best wel iets van een ander vinden, maar je mag nooit iemand veroordelen. Je zult je collega’s moeten accepteren en respecteren.
Dat betekent niet dat je vindt dat iedereen altijd maar binnen de lijntjes moet kleuren. Waarom houd je zo van rebellie?
Zonder wrijving geen glans. Ik hou ervan als mensen dingen net iets anders dan normaal doen. Voor mijn boekpresentatie heb ik iedereen gevraagd in het roze te komen. Zelf had ik op Temu een heel fout roze punkpak gekocht. Veel mensen vinden dat ongemakkelijk, maar dat is wel de beste manier om impact te maken. Ben je wel eens bij een concert van Nick Cave geweest? Tien jaar geleden, vlak na het overlijden van zijn zoon, waren die concerten heel heftig. Duizenden mensen stonden samen met hem te rouwen. Dat was heel heftig: tegelijk ongemakkelijk en mooi. Hij wist de grenzen van het ongemak steeds verder op te rekken, waardoor de impact enorm was. Dat vind ik veel interessanter dan wanneer alles een beetje naar vanille smaakt. Daar kom je als mens niet verder mee, en ook niet als professional. Pas als het ongemakkelijk is, kom je in beweging. Als er crisis is, gebeurt er wat. Dus moet je jezelf ook uitdagen om iets teweeg te brengen. In mijn boek schrijf ik dat je eigenlijk elke dag iets moet doen waar je ongemakkelijk van wordt, zodat je iets nieuws ontdekt of een andere keuze maakt.
In Dit is géén HR kom je ook te spreken over AI. ‘Nachtmerrie of Red Bull op steroïden’, vraag je je af. Juist de creatieve functies en bureaubanen zullen het eerst overgenomen worden, is je voorspelling. Denk je dat AI dit boek had kunnen schrijven?
Misschien. Het zou wel knap zijn. Laten we vooral hopen dat dat niet gebeurt. In theorie zou ik mijn duizend columns in AI kunnen gooien en het programma vragen iets te maken wat erop lijkt. Misschien komt er iets goeds uit, maar ik vermoed dat zo’n AI-programma niet dezelfde kronkels in z’n hoofd heeft als ik. Dan krijg je hoogstens een kopie van wat al eerder geschreven is. Maar een nieuwe inval, een nieuwe insteek of een karakteristiek woordgrapje? Ik vraag het me af.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.